Gewone sierpeer (Pyrus calleryana 'Chanticleer')

Het aanplanten van de gewone sierpeer

Je kan de gewone sierpeer in elke grondsoort planten. Belangrijk is wel dat de grond vrij is van kabels, stenen, oude wortels en bijvoorbeeld puin. Op deze manier krijgt de sierpeer de ruimte om nieuwe verse wortels te schieten. Wordt de boom hierin belemmerd, dan kan het zijn dat er niet voldoende vocht kan worden opgenomen. Dit resulteert in een slecht groeiende boom, en in het ergste geval het afsterven van de boom. 

In de zon of in halfschaduw gedijt de gewone sierpeer het best. Zorg voor een vochtige grond, zodat de boom zelf actief water moet zoeken. Bij een te natte bodem wordt de boom lui en zal hij weinig tot geen nieuwe wortels ontwikkelen. Wanneer je het plantgat graaft, zorg er dan voor dat je dit doet op de dag van het planten. Zorg er ook voor dat het gat 25 procent groter is dan de kluit. 

Wil je dat wij de gewone sierpeer voor je aanplanten? Dat kan! Bestel dan de aanplantservice bij je bestelling. We zorgen er dan voor dat je bestelling binnen tien werkdagen bezorgd en aangeplant is.

Het snoeien van de gewone sierpeer

Snoei de gewone sierpeer minstens één keer per jaar. Wij adviseren dit na de bloei in het voorjaar te doen. Op deze manier haal je de optimale bloesem uit je sierpeer. Let er wel op dat er geen vorst voorspeld wordt vlak na de snoei. Een tweede snoei is ook mogelijk. Deze kan het beste plaatsvinden in juni / juli. Dit is een lichte snoei waarbij het vooral gaat om de gewenste vorm te behouden. 

Het blad van de gewone sierpeer

In maart / april krijgt de sierpeer zijn eerste bladeren. Deze zijn mooi heldergroen en verkleuren langzaam naar donkergroen. Het blad is eirond van vorm en heeft een glimmende leer-achtige laag over zich heen. 

In de herfst knalt deze Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ eruit, net als de Parrotia persica, door zijn prachtige geel, oranje, rode en paarse herfstkleuren. Het blad van deze sierpeer kan er heel lang aan blijven zitten, maar valt uiteindelijk uit de boom. 

De groei van de gewone sierpeer

De Pyrus calleryana ‘Chanticleer’ is een middelmatige groeier, wat betekent dat de gewone sierpeer niet zo snel uit zijn voegen zal schieten. Zijn takken groeien stijl omhoog, de bladeren zitten kort tegen elkaar op de takken en hij kan een hoogte van zo’n tien meter bereiken. Als je jaarlijks minstens één snoei toe past, kun je zelf de hoogte en de vorm van de sierpeer bepalen. De dikte van de stam zal wel blijven groeien. 

De bloei van de gewone sierpeer

De bloei van de gewone sierpeer is werkelijk prachtig. Als je hebt gewacht met het snoeien van de boom, wordt je beloond met een schitterende, volle witte bloesemboom in maart/april. De bloemen verspreiden een heerlijke geur, trekken veel insecten aan en tijdens de bloei ontstaan er nieuwe, heldergroene bladeren.

Hoe moet je de gewone sierpeer onderhouden? 

Na het aanplanten van de gewone sierpeer begint het onderhoud. Tijdens het groeiseizoen heeft de boom dagelijks water nodig, vooral bij langdurig warm weer, zo'n tien tot vijftien liter per dag is voldoende. Verminder dit geleidelijk naarmate het groeiseizoen vordert en de temperatuur daalt. Tegen die tijd heeft de gewone sierpeer voldoende wortels ontwikkeld om zichzelf van water te voorzien.

Controleer regelmatig of de grond droog of vochtig is. Dit stimuleert de gewone sierpeer om zelf naar water te zoeken. Zorg ervoor dat de grond niet te droog is, anders kunnen de bladeren geel kleuren en uiteindelijk afvallen. Een te natte grond vertraagt de groei van de boom en kan leiden tot wortelrot, wat het afsterven van de boom veroorzaakt. Wees voorzichtig met overmatig water geven.

Bemesting is over het algemeen niet nodig, tenzij de bladeren tijdens het groeiseizoen geel kleuren. De sierpeer heeft namelijk weinig voeding nodig en gedijt op verschillende grondsoorten. Als je toch wilt bemesten, gebruik dan een kleine hoeveelheid koemestkorrels tussen mei en juli.

De gewone kerspruim is redelijk winterhard, waardoor je geen extra bescherming hoeft te bieden in de winter.